Naamloos document Naamloos document closedb
Naamloos document Naamloos document closedb
Naamloos document Naamloos document closedb
Naamloos document Naamloos document closedb
Naamloos document Naamloos document

Carnaval
19-21 februari 2012


Het oude van de winter wordt opgeruimd om plaats te maken voor het nieuwe van de lente. Het carnavalsfeest valt op die overgang van winter naar lente; het komt voort uit de wintertijd, maar bereidt ons voor op de lentefeesten. Carnaval valt altijd na Maria lichtmis, maar welke datum het heeft is afhankelijk van Pasen. Afhankelijk van een vroege of een late Pasen ligt het carnaval soms vlakbij Maria Lichtmis en soms ligt er een maand tussen. Carnaval valt drie dagen voorr Aswoensdag. Aswoensdag valt 40 dagen voor Pasen en is daarom ook meteen het begin van het vasten.

De maskerades en vermommingen die bij carnaval horen, beginnen al aan het begin van de winter bij het Sint Maartensfeest. De raad van elf wordt nog altijd gekozen op de elfde van de elfde.
Aan het begin van de winter ligt het zaad in de aarde, daar waar ook de doden verblijven. In de lente komt het zaad uit de aarde op; het komt tot nieuw leven. Deze levenskrachten zijn afkomstig uit de wereld van de doden.
In de wintertijd is de wereld van de doden heel dichtbij. Men geloofde, dat in deze tijd de doden zich onder de levenden begaven; andersom was dit ook de tijd waarin de mens innerlijk af kon dalen in het dodenrijk. Om dit aan te geven droeg men maskers ; men verhulde daarmee zijn aardse persoonlijkheid en gaf daarmee aan dat men tot het dodenrijk behoorde.
De oorsprong van het carnavalsfeest moet gezocht worden in voorchristelijke tijden. Op de grens van winter naar voorjaar moesten de boze geesten verjaagd worden zodat zij de ontwakende natuur geen schade konden toebrengen. De mensen trokken dan de meest afschrikwekkende kleren aan, zetten maskers op en verzamelden zich om door de velden te gaan, waarbij ze met pannen, koe-bellen en andere attributen een geweldig kabaal maakten. In de middeleeuwen gold de tijd tussen de dag van Driekoningen en het begin van de lijdenstijd als een tijd om zich te bevrijden van onvolkomenheden en slechte eigenschappen. Door zich te verkleden en maskers te dragen, probeerden men dit tot uitdrukking te brengen. Nog steeds kan men aan de façades van oude kathedralen allerlei demonenachtige beelden vinden die een zelfde betekenis hadden. Vaak dienden ze als waterspuwer.

In onze tijd speelt de angst voor demonen of de vreugde over het beginnende voorjaar nauwelijks meer een rol. De carnavalstijd geeft de mens echter wel de gelegenheid uit het vaste patroon van alle dag te stappen en als het ware in de huid van een ander te kruipen. Achter een beschermend masker kan men de ander voor de gek houden of eens onverbloemd de waarheid zeggen. Het carnavalsfeest, dat in de literatuur voor het eerst wordt genoemd in Wolfram von Eschenbachs Parzifal, werd op de avond of de nacht voor Aswoensdag gevierd. Op deze dag, 40 dagen voor Pasen, begon de vastentijd. Werd het feest oorspronkelijk alleen op de avond voor Aswoensdag gevierd, langzamerhand breidde het zich uit tot meerdere dagen en tenslotte tot een hele week.
Carnavalsmaskers werden vroeger uit hout gesneden, zo ontstonden de meest schitterende maskers. Het maken ervan was een ambacht wat van vader op zoon werd overgeleverd. Natuurlijk kunnen maskers ook van andere materialen worden gemaakt.

closedb
Naamloos document Naamloos document closedb
Naamloos document Naamloos document closedb
Naamloos document Naamloos document closedb
Naamloos document Naamloos document closedb
Naamloos document Naamloos document closedb
Naamloos document Naamloos document closedb
Naamloos document Naamloos document closedb